GTM – Alpen 2023 – Dag 5 t/m 9

200 km wandelen door de Alpen van Zuid Frankrijk. De weg ernaartoe, de wandeling, de mensen, de wanhoop, de angst, de euforie, de berghutten, de trots, de hitte, de zee én de speciale missie op de terugweg. Dit was weer een memorabele trip. In een aantal delen schrijf ik over deze wandeling. Dit is deel 2.

Dag 5

Na een prima nacht in die grote slaapzaal hebben we onze rugzakken gepakt, ontbeten en gingen ervandoor. Het was (nog) droog. Maar regen was voorspeld. De start vanaf de refuge was prachtig. De meren zijn zo ongelooflijk mooi: helder water met daarin grotere en kleine forellen. Die bergmeren zijn spiegels die de hemel reflecteren. De groep Fransen die op weg gingen naar hun auto lieten we maar wat graag voor gaan. We hadden een grote dag voor de boeg. Volgens het boekje is deze etappe ‘hard’. In tegenstelling tot de eerdere dagen die het boekje ‘medium’ noemt. En wij noemen dat al zwaar. Dus vandaag zou voor ons superzwaar zijn. Het profiel voor deze dag was: 2 toppen die allebei vrij steil omhoog gingen en even zo steil weer omlaag. En het pad is niet glad geplaveid. Het pad bestaat uit puin, rotsen, gravel, grind en heel soms wat zand of gras. En vaak is een pad maar 50cm breed met aan één of twee kanten een steile afgrond.

Collet des Babarottes was na zo’n 3,5 km wandelen onze eerste top op een hoogte van 2.500m. Die bereikten we toch al wel om 9:30 uur. De klim ernaar toe viel reuze mee. De afdaling was lastiger. Op sommige stukken moesten we echt met de handen aan de berg afdalen. Uiteindelijk kwamen we via waanzinnig grote rotsblokken aan op het laagste punt. Daar ontmoetten we een meneer die ook de GTM liep maar dan in tegengestelde richting. We wezen hem waar zijn route heen liep en hij ons. We wandelden over een pad om de berg heen: de Chemin de l’Energie. Een weg aangelegd ten behoeve van de Franse Energiewinning (EDF). Lekker even recupereren voor we moesten klimmen naar de tweede top. In de regen onder een overhangende rots (nee, gelukkig geen onweer) namen we even de tijd voor een plasje en een hapje.

Bij de verlaten EDF-huizen besloten we om ook voor het tweede deel van de beklimming de omweg rondom de tweede top te nemen. We waren nog maar net weer op weg toen dat onmogelijk bleek door een blokkade door gevallen puin. Dus moesten we toch via de berg naar de tweede top. In 500 meter afstand moesten we 200 meter omhoog. Geen kattenpis, zeg maar. Het cadeautje was wel de groep moeflons die we zagen. Geweldig! De klim was zo steil dat beneden ons niet te zien was waar het pad liep. Maar stapje voor stapje kwamen we hoger en hoger. Vanaf Lac Fer, de tweede top, verliep de afdaling via grote natte en gladde rotsblokken die als trap dienden. Uiteindelijk kwamen we op een wat zachter pad om bij Lac Petrus weer terug op de Chemin de l’Energie te komen. Het regende nog steeds en tegen het eind van de route moesten we toch nog een stukje klimmen en klauteren. En, waar was nou die refuge?! Door de mist zagen we de hut niet, maar we bleken er maar 10 meter vanaf te staan. Binnen deden we snel onze natte spullen uit. Die hebben we opgehangen en in droge kleding liepen we naar de gemeenschappelijke ruimte. De meneer die ons vanaf Bousiyas inhaalde bleek hier te werken en herkende ons. Leuk! Goeie sfeer en best druk. We hebben onder begeleiding van gitaarmuziek gezongen. Het toilet en de douche waren buiten, maar buiten was het koud met mist, hagel, regen en harde wind. Binnen was een berghutkat: Simba 🥰


Dag 6

Een volle slaapzaal in de refuge betekent gedoe in de ochtend. Een Frans meisje (Naïs) ging onze kant op. Zij liep ook de GTM. We vertrokken rond 7:45 uur na een sober ontbijt. Vanaf de refuge moesten we weer gelijk de hoogte in. We zouden klimmen tot de Crete de Jassins op 2.700 m. De beklimming begon lieflijk in het zonnetje en langs de bergmeertjes. Maar al snel kwamen we bij een klein sneeuwveldje. Linke soep, want de sneeuw was hard én glad,. Die sneeuw ligt er al zeker een half jaar. En we hadden geen stijgijzers bij. Ik kon erover heen balanceren. Zuslief gleed op haar gat. Bij het tweede sneeuwveld liepen we er zonder problemen omheen. We waarschuwden Naïs die ons inhaalde om op te passen. Het volgende sneeuwveld was zeker te groot en daardoor te gevaarlijk om er over heen te lopen. Er omheen dus, maar dat betekende dat we wel over een instabiele puinhelling moesten lopen: 1 stap naar boven en dan drie keer zoveel naar beneden. Nul houvast en die zware rugzak hielp dan ook niet echt.

Ik denk dat het sneeuwveld maar 25 meter padlengte blokkeerde in de breedte maar vele malen zo lang was. Met handen en voeten lukte het mij redelijk snel om óm het sneeuwveld te lopen en weer op het pad te geraken. Maar Zuslief zag ’t halverwege niet meer zitten. Ze riep dat ik maar een SOS met de Garmin Inreach moest doen en een helikopter bestellen. Met wat aanmoediging van mij (“Je kan hier niet op die berg blijven!“) lukte het haar na een uur om toch weer op het pad te komen. Wel verloor ze bij die inspanning een deel van een stok. Het lukte mij om ‘m terug te halen.

De hele verdere dag werd ondanks het mooie weer een beetje gekleurd door deze ervaring. Het was ook best spannend en fysiek ook zwaar. Nadat we de puinhelling en zijn top (2.700m) achter ons lieten, konden we een beetje recupereren op een redelijk vlak pad. Wel nog steeds bezaaid met blokken. We daalden tot 2.200m. Vlak voor de start van de klim naar de tweede top hebben we even in het gras gerust. Daar zagen we een herder met zijn schapen, geiten en honden.

Om bij de tweede top te komen moesten we weer 350 meter klimmen. We liepen niet alleen; in onze buurt liep steeds een groep dagjes-Fransen. De tweede top, Pas de Colle Longue (2.533m), met de twee militaire hutten kwam na 350 meter in bereik. De afdaling kon eindelijk beginnen. Na een slingerende weg vol gravel, langs een oude militaire kazerne kwamen we dan eindelijk bij de rifugio. Daar ontmoetten we Naïs weer. Zij kampeerde. We aten er prima en hoopten op een minder zware volgende dag.


Dag 7

In deze rifugio sliepen we met twee andere wandelaars op de slaapzaal. Om 7u ontbeten we samen met Naïs. Ze liep in haar up en een stuk sneller dan wij. Het was erg leuk om haar steeds tegen te komen. Het profiel voor vandaag was ‘medium’: een afdaling door het bos. We zouden van de 1.910m hoogte waarop de rifugio lag, afdalen naar 1.500m hoogte. Vanaf dat punt startte een bijzonder trage en lange klim naar 2.400m hoogte. We moesten dus 900 meter omhoog en dat over een afstand van 5,5 kilometer. Deels weer door bos, vol met goudenregen, met een redelijk zachte ondergrond en een snelstromend watertje naast ons.

Na ongeveer de helft van de hoogtemeters bereikten we een prachtige vallei om daarna de tweede helft van de hoogtemeters van die dag te lopen. Het laatste stuk was het steilst. Stapje voor stapje en met veel tussenpauzes bereikten we eindelijk de Passo di Tésina (2.400m). Daar zagen we Naïs weer en aten we een snack. En waren we flabbergasted om ineens zoveel dagtoeristen te zien die geen weet hadden van hoe wij aan het afzien waren 🤣

Vanaf dat punt was het afdalen door groene weides en langs bergmeren. Uiteindelijk vond ik er één zo aantrekkelijk dat ik aan Zuslief voorstelde om er even met de voeten in te gaan. Heerlijk!!! Een stukje verder werd het supertoeristisch: campers, auto’s, motoren. Allemaal gingen ze op bezoek bij het Sanctuarium. Wij liepen door naar de refugio en checkten in. We kregen prachtige slaapkamer met eigen badkamer. We hebben gauw wat kleding gewassen en een hapje gegeten. Deze dag was ondanks de lange klim een hele mooie en goede dag. Gelukkig maar!


Dag 8

Lang zal ze leven, lang zal ze leven! Hiep hiep hoera! Zuslief was jarig vandaag!

Deze ochtend kregen we pas om 8 uur ontbijt. Die nonnen nemen hun tijd, zeg maar. En bijzonder gedoe ook. De koffie moest uit een machine komen. Een-voor-een. En aangezien de Fransen een soepkom voor de koffie gebruiken gaan er dus wel 3 porties koffie in. Het duurde dus lang voordat ook wij koffie hadden. We hebben snel afgerekend en zijn vertrokken.

Deze dag begon met een klim naar twee toppen die beiden zo’n 2.350m waren. De klim was stevig, maar te doen. Tussen de top en de subtop bevonden we ons ineens op een met bloemen bezaaide alpenweide. Prachtig! Een lang en redelijk vlak pad volgde. Heel even liepen we van de route af om naar een échte top te lopen van 2.387m. Grappig is dat we deze ochtend zeker drie keer de grens tussen Italië en Frankrijk zijn gepasseerd. Minder grappig waren de muggen en de plakkerige vliegen.

We naderden een autoweg en op een grote parkeerplaats stond daar ineens een snackkraam met leuke zitjes. Mooie timing! Frietjes had hij niet, jammer, dus dan maar een blikje Coke Zero met een zakje Lays. Mjam. Zout en lekker. Na het missen van een afslag hebben we het laatste stuk naar Isola over de weg gelopen. We zagen passerende klimmende fietsers (respect!), auto’s en motorrijders. Dat we die rotswand met puinhellingen misten, vonden we even niet zo erg. Soms is het zoals het is. En bovendien. Zuslief was jarig. Het mag best eens niet zo heel moeilijk zijn.

Al met al kwamen we al tegen 13u aan in Isola 2000, een skidorp. In de cabineliften stapten mountainbikers en die fietsten over de skipistes naar beneden. Het hotel was prima. We kregen gratis champagne, (yeah!) maar de fles bleek helaas maar anderhalve glas inhoud te hebben (meh!). Het regende en er was onweer in de namiddag zoals gebruikelijk in de Alpen. Vandaag was opnieuw een goede dag! Mijn knietjes hadden het hard te verduren en mijn lijf zag bont en blauw (maar dat is vaak al snel 🤣). Maar man, wat een tocht, zeg! We zaten op de helft.


Dag 9

Vannacht helaas niet zo goed geslapen. Het matras zakte door. Daarom gingen we al vroeg naar het ontbijt, tussen de all inclusive mensen door. We konden ook onze lunch meenemen, dat was wel fijn. Afgerekend en weer op weg. Het dorp uit geklommen en even gezocht naar de route, maar al snel liepen we warm.

Het hoogste punt van vandaag was Baisse du Druos (2.628m). Onderweg daar naartoe kwamen we vier Tsjechen tegen. Die liepen ieder met een rugzak van 20 kilo (!). Er liep een redelijk pad naar de top, maar toch kregen we weer even te maken met sneeuw op het pad. Dit keer konden we er wel over heen lopen en hoefden we er niet omheen. De klim naar de top was zwaar, maar beetje bij beetje leek het klimmen echt beter te gaan. We konden ons tempo steeds beter aanpassen.

Op de top, die ook de grens was tussen Frankrijk en Italië en niet meer dan een doorgang in een massief., hadden we naar twee kanten een prachtig uitzicht. We hebben er even gepauzeerd. Daarna begon een lange afdaling langs bergmeren, verlaten huizen en ruïnes en een oude kazerne. Bij een van de meertjes hebben we opnieuw gepauzeerd met onze voeten in het water. Lekker!

Een deel van het pad bleek glad geplaveid, destijds voor koning VEII die hier in de vallei een jachthuis heeft. Een kleine laatste klim bracht ons bij de rifugio. Die staat boven het Lago delle Portette: een prachtig bergmeer temidden van alleen maar graniet. Knalblauw, maar niet bij te komen. Er staan bij de rifugio ook 4 houten huisjes met plexiglazen daken waardoor je naar de sterrenhemel kunt kijken. Een skybox 😊

En in één ervan sliepen wij! We hoopten op een heldere nacht. Als we tenminste niet in coma zouden vallen van vermoeidheid 😊😊😊 Ik eet geen vlees. Hoe ze daar rekening mee hielden? Met twee hompen kaas. het was wel gezellig aan tafel bij twee Oostenrijkers die dachten dat wij Zwitsers waren. Grappig. Zij liepen de Via Alpina. Daar liepen wij vandaag ook op.

Om 22:30u sliep Zuslief al en ik stond door het dak foto’s te maken van de sterrenhemel. Hoorde ik ineens geschuifel op de rotsen. Ik dacht dat de buren uit het andere huisje misschien struikelden over iets. Ik keek uit het raampje. Niet de buren maar een steenbok scharrelde om ons huisje. Wauw. Wat gaaf!!! Ik heb Zuslief wakker gemaakt zodat zij het schouwspel gelukkig mee kreeg. En alsof dat nog niet genoeg was, was het prachtig hoe de volle maan scheen op de bergen.


Wordt vervolgd

De helft van de tocht was voorbij. We raakten gewend aan het klimmen. We verwonderden ons om hoe het er in de rifuges aan toe ging en genoten van onze prestaties en de geweldige uitzichten. Wát een prachtig gebied! Maar er kwam nog meer: een onbegaanbaar en veel te gevaarlijk geworden pad, een (hoogte)zieke Nederlandse wandelaar, steenbokken, kippen én eeuwenoude rotstekeningen. We zouden de route verkorten en liften naar een bushalte. Maar daarover meer in het volgende blog.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven